Skip to main content
A-VIERTJE ACTUEEL

Bovenmatige reiskostenvergoedingen

Een uitzendbureau krijgt een boekenonderzoek. Aan de hand van de werklocaties en  urenbriefjes, kilometerstaten en salarisspecificaties, heeft de Belastingdienst geconstateerd dat bij het vergoeden van de reiskosten van een veel hoger aantal kilometers is uitgegaan dan het aantal kilometers dat de werknemers daadwerkelijk hebben afgelegd. In veel gevallen week de feitelijke werklocatie af van de op de kilometerstaten vermelde werklocatie. Er volgen naheffingsaanslagen met 25% boete.

De Belastingdienst heeft een deel van een jaar inhoudelijk gecontroleerd. Daarbij zijn twee deelwaarnemingen bij in totaal 42 werknemers als uitgangspunt genomen. De bovenmatigheid van de reiskostenvergoedingen is in eerste instantie op 55% berekend.  In de uitspraken op bezwaar is de Belastingdienst uiteindelijk, rekening houdende met een veiligheidsmarge van 10%, uitgegaan van een bovenmatigheid van 45%.

Het uitzendbureau heeft aan zijn werknemers onbelaste reiskostenvergoedingen verstrekt en moet dus bij de rechter het aantal kilometers van de werknemers voor zakelijke doeleinden aannemelijk maken. Tegenover de uitvoerig toegelichte onderbouwing van de afwijkingen en de toegepaste percentages door de Belastingdienst kan het uitzendbureau echter niets concreets inbrengen.

De Belastingdienst heeft de uitkomsten van deelwaarnemingen geëxtrapoleerd naar andere tijdvakken. Zo’n extrapolatie is verantwoord als er voldoende grond is om aan te nemen dat de tijdvakken een constant beeld vertonen wat betreft de feitelijke situatie. Het uitzendbureau heeft niet gesteld dat de feitelijke bedrijfsvoering met betrekking tot de reiskostenvergoedingen gedurende de gecontroleerde jaren wezenlijk is veranderd. Daarom vindt de rechter dat de Belastingdienst de cijfers die aan de naheffingsaanslagen ten grondslag hebben gelegen, op basis van extrapolatie, in redelijkheid heeft vastgesteld.

De rechter stelt de Belastingdienst in het gelijk.

Let op: De reiskostenvergoeding is in deze zaak kennelijk misbruikt om een hogere netto beloning te kunnen betalen. Per saldo wordt de werkgever met hoge naheffingen en boetes geconfronteerd die hij niet op de werknemers kan verhalen.